Skip to main content

Fenderts Proatje

Het gerucht!



Fenderts Proatje

Jan was altijd al een beetje vreemd geweest. Toch was het hem gelukt met het mooiste meisje uit het dorp te trouwen. Daar was heel wat aan vooraf gegaan want Mina was niet meteen voor zijn charme gevallen. In het huwelijk dat volgde werden vier kinderen geboren. Het leven was goed, alleen jammer dat Jan last had van jaloersheid. Waarom die er was, was niet duidelijk want Mina was de deugd zelf. Op zaterdag ging hij altijd een paar uurtjes naar het café om wat bij te kletsen en een kaartje te leggen en daar gebeurde iets wat zijn jaloezie aanwakkerde. In het potje kaarten waarmee hij zich bezighield had hij veel geluk en zijn humeur was daardoor opperbest. Tussendoor nippend aan zijn glaasje bier trok iets zijn aandacht. De naam van zijn vrouw leek in een achter hen gezeten tafeltje genoemd te worden. Hij spitse zijn oren. Het was door het rumoer in het café toch wat moeilijk te volgen en zijn aandacht bij het kaarten verslapte. Iets van vreemdgaan dacht hij op te vangen. Boos keerde hij zich naar het tafeltje en barste uit; “Wat hebben jullie te vertellen over mijn vrouw?”.

Er viel een korte stilte totdat iemand zei: “Maak je niet zo druk man, wat kan het ons schelen dat je vrouw een paar keer per week de deur uit gaat als jij op je werk bent”.

Dat Jan jaloers was wist iedereen wel zo'n beetje, dus dit was wel een opgezet plan om hem op stang te jagen. Jan was inwendig behoorlijk woedend en haalde zich steeds meer verdenkingen in zijn hoofd. De sluimerende jaloezie werd een orkaan in zijn binnenste. Na een paar verloren potjes kapte hij er mee en ging mokkend op huis aan. Degene in het café die de zinspelende woorden had uitgesproken gaf uit tevredenheid een rondje onder zijn maten. Hoe dichter bij huis hoe chagrijniger Jan werd. Toch besloot hij zich te beheersen toen hij de voordeur opendeed en binnenstapte. Kalm hing hij zijn jas aan de kapstok en ging de woonkamer binnen. Mina, op haar gemak televisie kijkend, begroette hem hartelijk:

“En, is het wat geworden met het kaarten?”

“Och, het ging wel”, bromde hij.

Daarop keek ze hem onderzoekend aan. “Is er wat of zo”.

Hoewel hij zich had voorgenomen rustig te blijven kon hij toch niet zwijgen.

“Waarom ben jij zo vaak van huis als ik op mijn werk ben?”

Ze keek hem taxerend aan. Haar man kennende vermoedde ze dat er misschien gepraat was. De buren was het al opgevallen dat ze al een paar weken een middagje er tussenuit ging. Beter was het om open kaart spelen.

“Ik zet eerst maar een bakje koffie, dat praat wat makkelijker”.

Even later met de mok koffie in de handen en de blik op haar man gericht begon ze haar verhaal.

“Moet je luisteren Jan, ik ga inderdaad al een paar weken op donderdagmiddag van huis en weet je waarom? Ieder jaar als we op vakantie zijn in Spanje ontneem je mij het woord want je vindt van jezelf dat je zo goed Engels spreekt. Nou, dat ben ik een beetje zat en volg daarom les bij een docent in de Spaanse taal. Tegen de tijd dat we weer vertrekken naar Spanje kan ik de taal behoorlijk spreken en kan ik, als jij er weer niet uitkomt met je steenkolen-Engels, mijn zegje doen. Nou, bij de komende vakantie heb ik het dus voor het zeggen. Het is jammer dat je het nu al weet maar straks in Spanje heb je nu een echte reden om jaloers te zijn.”

Piet Roks.

Advertenties