Het mysterie van d’Engelenburgh
Wat gebeurde hier in de Franse tijd?
Bij het verplanten van een conifeer tien jaar geleden kwam een merkwaardig steentje boven de grond. Het was duidelijk bewerkt en deed denken aan een mini-vuistbijl uit de prehistorie. Enig onderzoek leerde dat het ging om een vuurslagsteentje. Deze vuursteentjes werden gebruikt in oude geweren, zogenaamde musketten.
Het bleef niet bij één exemplaar. In korte tijd doken er twaalf op. Kenners zeggen dan: “Eén steentje is een leuke vondst, maar bij grotere aantallen wijst dat op iets.”
Is hier ter plaatse ooit gevochten, bijvoorbeeld in de Franse tijd? Was hier een depot? Heeft een onfortuinlijke soldaat de vuurstenen verloren? Of is het grond die van elders is aangevoerd?
Op een oppervlak van 2 m2 zijn inmiddels 17 vuurslagstenen gevonden. Uit de kleur is af te leiden dat het om Franse vuurstenen gaat, de 'silex blond de Berry'. Berry is een voormalige Franse provincie.
De vuursteentjes werden in de geweren gewisseld zodra ze ‘bot’ werden en onvoldoende vonkten. Elke soldaat had dus meerdere vuurslagen in zijn ransel.
Vlam in de pan
Het vuursteenslot was van de tweede helft van de 17e eeuw tot ver in de 19e eeuw het standaard ontstekingsmechanisme voor vuurwapens en had de tot dan gebruikte brandende lont vervangen. De Nederlandse soldaat gebruikte zo’n vuursteengeweer van 1680 tot 1848.
De vuursteen wordt op (in) de haan van het geweer geklemd. Bij het overhalen van de trekker ontspant de haanveer en slaat de haan naar voren, waarbij de vuursteen op het vuurstaal slaat en daardoor langs het ruwe metaal schraapt. Hierdoor ontstaan vonken. Tegelijkertijd klapt het pandeksel open, de vonken komen in de pan terecht en het daar aanwezige kruit ontbrandt. De vlam die dan ontstaat, slaat door het zundgat in de loop, waar de lading en de kogel zich bevinden. Hierdoor gaat het schot af.
Onfortuinlijke sisser
Het systeem had echter zijn nadelen. Bij regen kon het kruit in de kruitpan nat worden waardoor het schot niet afging. Ook was het handmatig laden van de kruitpan een kwetsbaarheid; te veel of te weinig kruit in de pan kon betekenen dat de vlam niet door het zundgat schoot waardoor het schot ‘met een sisser afliep’.
Omstreeks 1816 werd een nieuw soort wapen ontwikkeld: een percussieslot met slaghoedje, maar het zou nog zo’n dertig jaar duren voordat deze in het leger gangbaar werden.
Het boekje over ‘150 jaar d’Engelenburgh Fijnaart’ is verkrijgbaar bij de Topshopper aan de Molenstraat 22.